Pedagogisch handboek 2016-2017




Download 195,13 Kb.
bet2/2
Sana06.07.2020
Hajmi195,13 Kb.
#11034
1   2

Stap 2:

  • De leerkracht neemt contact op met de ouders om over het gedrag van hun kind te praten. De ouders wordt nadrukkelijker gevraagd om mee te werken aan een oplossing.

  • Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt, afspraken genoteerd en een datum afgesproken waarneer er een vervolggesprek/evaluatiegesprek plaats zal vinden.

  • Het verslag wordt gearchiveerd in parnassys en er worden duidelijke afspraken gemaakt over de aanpak. Op het afgesproken evaluatiemoment spreken de ouders en de leerkracht over hun bevindingen.

  • Bij verbetering van het gedrag wordt afgesproken de leerling te blijven volgen. Indien nodig, bij terugval in het ongewenst gedrag, worden de ouders opnieuw benaderd voor een gesprek. Ouders ook informeren bij positief gedrag.

Stap 3:

  • Indien het ongewenste gedrag aanhoudt, meldt de leerkracht dit aan de directie. Het doel hiervan is om te komen tot een nadere analyse van de oorzaak van het probleem. Vervolgens worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek. Dit gebeurt door de leerkracht. De directrice en of IB,er zijn bij dit gesprek aanwezig.

  • Doel van het gesprek is tevens om duidelijke grenzen aan te geven, afspraken te maken en de consequenties aan te geven die volgen bij herhaling/aanhouden van gedrag.

  • Er wordt nadrukkelijk gekeken of er interne of externe hulp kan worden ingeschakeld, daarbij valt te denken aan observaties door IB,er, schoolbegeleidingsdienst, intraverte, vertrouwenspersoon, Liek Mulder, GGD of schoolmaatschappelijkwerk. Ook van dit gesprek, waarbij de ouders zijn betrokken, wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt gearchiveerd in parnassys.

  • Op het afgesproken evaluatiemoment spreken de ouders , de leerkracht en de IB-er over hun bevindingen.

  • Bij verbetering van het gedrag wordt afgesproken om de leerling te blijven volgen. Indien nodig worden de ouders opnieuw benaderd voor een gesprek.

Stap 4:

  • Wanneer het gedrag niet verbeterd is, ondanks de bovengeschreven aanpak, of wanneer er geen sprake is van gedeelde verantwoording, wordt er overgegaan tot uitvoering van het schorsings-en verwijderingsbeleid.

Het stappenplan zoals hierboven is omschreven moet gezien worden als een richtlijn, een afspraak over hoe we handelen. Belangrijke elementen zijn de overlegmomenten met de ouders en de schriftelijke weerslag van gemaakte afspraken. Het belangrijkste uitgangspunt is dat Het Kompas een veilige school wil zijn voor álle leerlingen, leerkrachten en ouders.
De directeur is eindverantwoordelijk voor de gang van zaken op school. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij directeur afwijkt van het stappenplan. Indien een leerling zich ontoelaatbaar gedraagt kan dit leiden tot een onmiddelijke time-out of schorsing.

Samengevat komt de aanpak van ongewenst gedrag neer op:

  1. Correctie door leerkracht ( specifiek verzoek)

Verbaal of non-verbaal

  1. Tweede correctie met waarschuwing
    Verbaal

  2. Gesprek tussen leerkracht en leerling
    a.Bij herhaling of ongewenst resultaat over naar stap 2

  3. Gesprek tussen leerkracht, leerling en ouder(s)
    a. Bij herhaling of ongewenst resultaat over naar stap 3

  4. Gesprek tussen leerkracht, leerling en ouder(s) en IB-er

  1. Bij herhaling of ongewenst resultaat over naar stap 4


Opmerkingen:
Het is belangrijk om ouders tijdig te informeren. Ook bij een positieve wending in het gedrag is het belangrijk om ouders hier tijdig over te informeren.
Er kunnen in de ontwikkeling van kinderen, om wat voor reden dan ook, stoornissen optreden zoals ADHD, PDD-NOS maar ook traumatische ervaringen als bijvoorbeeld pesten, kindermishandeling of echtscheiding en dergelijke hebben effect op het gedrag van kinderen. In deze specifieke gevallen is er sprake van een aangepaste vorm van dit beleid. Dit betekent overigens niet dat kinderen met een gediagnosticeerde stoornis zich van alles kunnen veroorloven. Ook deze kinderen moeten we voorbereiden op de maatschappij waar zij zich net als alle andere burgers aan afspraken en voorgeschreven wetten dienen te houden.

Leerkrachten kunnen altijd een beroep doen op de expertise van een collega. Als het gaat om de aanpak of oplossing van negatiefgedrag kan een collega ( opgeleid tot gedragsspecialist of kindercoach), een vertrouwenspersoon, een contact persoon, een IB-er of directielid een ondersteunende rol spelen.


4 b. Sancties betreffende leerkrachten.

De taken van de leerkracht staan beschreven in hun functieomschrijving. In de bijlage is het beoordelingsformulier opgenomen om te zien aan welke competenties een leerkracht binnen het V.C.O moet voldoen. Wordt hier niet aan voldaan dan kunnen er middels het bestuur van de Stichting V.C.O. en/of de wet sancties worden opgelegd.



4 c. Sancties betreffende ouders.

Contacten tussen ouders en leerkrachten vinden plaats binnen die kaders die aangegeven zijn in het gedragsprotocol. Indien dit niet het geval is wordt het gesprek beëindigd. De leerkracht is verantwoordelijk voor hernieuwde contact- opname. Lukt dit niet dan wordt de directie ingeschakeld.

-Bij verbaal en/of fysiek geweld door een ouder tegen personeel of leerlingen, wordt de ouder door de directie direct de toegang ontzegd. De directie gaat eerst in gesprek met het slachtoffer. Daarna worden de betreffende ouders telefonisch of schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek binnen 1 week op school. Tijdens dit gesprek wordt een contract t.a.v. wenselijk gedrag opgesteld welke aan het einde van het gesprek zal worden overhandigd aan de ouder(s). Dit contract dient binnen 1 week ondertekend ingeleverd te zijn bij de directie.
Indien de betreffende ouder(s) niet bereid zijn tot een gesprek binnen 1 week en het ondertekenen van een contract binnen de daarop volgende week, zal de verwijderingsprocedure van hun kind in werking worden gesteld. Bij elk volgend verbaal en/of fysiek geweld door dezelfde ouder vindt direct schorsing van hun kind plaats met als doel verwijdering.

De directie blijft gesprekken voeren met het slachtoffer (en diens ouders in het geval van een leerling) gedurende het gehele proces om hem/haar op de hoogte te houden van de ontwikkelingen, totdat hij/zij aangeeft dit niet meer nodig te vinden. Er wordt door de directie in alle gevallen van verbaal en/of fysiek geweld schriftelijk melding gemaakt bij de wijkagent, de inspectie en het schoolbestuur.



  1. Schorsing en verwijdering

Time out, schorsing en verwijdering van een leerling.

Het is duidelijk dat we heldere en simpele afspraken moeten maken over dit thema. Niet om het schorsen en verwijderen van leerlingen te promoten, maar om duidelijkheid te scheppen naar alle partijen en in geval van nood de juiste procedure te volgen.


We kunnen grofweg twee situaties onderscheiden waarin uiteindelijk een verwijdering zou kunnen plaatsvinden. Dat kan vanwege wangedrag als disciplinaire maatregel (zie kort stappenplan hieronder) maar ook vanwege handelingsverlegenheid van de school. Verwijdering om deze reden is een ordemaatregel.
Hieraan is een traject van signaleren, remediëren en evalueren o.l.v. leerkracht en IB-er aan vooraf gegaan. Ook kan externe hulp betrokken worden van GGD, schoolbegeleiding, CJG, Ambulante Begeleiding en andere externe ondersteuners.

Wat te doen met een kind dat zich ernstig misdraagt?



Stap 1:
Bij een ernstig incident is het belangrijk om direct het kind uit de klas te halen. Als het kind weer gewoon terug in de klas gaat, is het later niet waarschijnlijk dat een eventuele schorsing verdedigd kan worden. De leerkracht heeft het immers weer gered met het kind. Na een ernstig incident gaat het kind onder toezicht direct ergens anders werken. Verder gaat de leerkracht het gesprek met het kind aan en geeft een straf die past in de lijn van de school. De leerkracht informeert de ouders dezelfde dag.

Stap 2:
De leerkracht:
De leerkracht gaat (eventueel samen met de IB-er) het gesprek met de ouders aan om samen te werken aan gedragsverbetering van de leerling. De directeur wordt erbij betrokken als de ouders het

niet eens zijn met de straf of niet achter de school/leerkracht lijken te staan.


De directeur:

De directeur spant er zich voor in dat de ouders hun emotie kwijt kunnen en dat de zorg over het gedrag van het kind gezamenlijk gedragen wordt. De directeur besluit dat de leerling een time out krijgt en hij/zij informeert daar de ouders over. Direct wordt er een evaluatiegesprek gepland met de ouders. De ouders krijgen een schriftelijke bevestiging van de time out en een kopie van het beleid rondom Schorsen en Verwijderen (VCO-breed)



Stap 3:

Binnen de regels van het protocol stelt de directeur aan het Bevoegd Gezag voor dat het kind geschorst wordt. Het Bevoegd Gezag informeert de ouders daarover schriftelijk. Direct worden ook brieven voor inspectie en leerplichtzaken gemaakt. De ouders krijgen een kopie van het Beleid Rond Schorsen en Verwijderen. De leerling krijgt huiswerk mee. Er wordt een leerkracht aangewezen als contactpersoon voor de ouders. Er wordt een begeleidingsprogramma met contactmomenten afgesproken.


Binnen de regels van het protocol kan het Bevoegd Gezag ook besluiten dat het kind verwijderd wordt. Het voornemen daartoe maakt het Bevoegd Gezag bekend bij de ouders. Voor een eventuele schorsing in afwachting van de definitieve verwijdering wordt een apart besluit genomen overeenkomstig hetgeen is afgesproken in het protocol.

Het Bevoegd Gezag informeert de ouders schriftelijk en aangetekend. Direct worden ook brieven voor inspectie en leerplichtzaken gemaakt. De ouders krijgen weer een kopie van het Beleid Rond Schorsen en Verwijderen.


De school heeft een inspanningsverplichting een andere school voor deze leerling te vinden. De school gaat daarmee aan de slag. De leerling krijgt huiswerk mee. Er wordt een leerkracht aangewezen als contactpersoon voor de ouders. Er wordt een begeleidingsprogramma met contactmomenten afgesproken.
Stap 4:
Wanneer er een collegaschool de bereidheid heeft de leerling op te vangen, wordt deze overstap gemaakt.

Wanneer er na 8 weken geen school gevonden is, wordt de verwijdering van de leerling doorgezet.


Time-out, Schorsing en Verwijdering van een leerling

1. Inleiding

Op onze school wordt gestreefd naar een veilig schoolklimaat. Hiertoe bieden wij de

kinderen duidelijke structuren en regels en benaderen wij de leerlingen positief, waarbij

we vertrouwen uitstralen met betrekking tot de mogelijkheden van de kinderen.

Ten aanzien van ongewenst en/of agressief gedrag hanteren wij een protocol.

Door deze maatregelen lukt het in bijna alle gevallen ongewenst gedrag niet te laten

escaleren. In uitzonderlijke situaties is het echter toch noodzakelijk zwaardere

maatregelen te treffen als een time-out, schorsing of zelfs verwijdering van een leerling.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een procedure voor Schorsing en Verwijdering .

Schorsing en zeker verwijdering van leerlingen zijn ingrijpende maatregelen die niet snel

toegepast worden. Toch worden indien noodzakelijk deze zware maatregelen getroffen.

Onderstaande procedure geeft de voorschriften voor een eventuele time-out, schorsing of

verwijdering, zodat een zorgvuldige behandeling van het betrokken kind en de ouders

gewaarborgd is.

Ten diepste zijn er twee oorzaken voor verregaande maatregelen als Schorsing en

Verwijdering namelijk een ernstig incident en handelingsverlegenheid van de school ten

aanzien van de onderwijsbehoefte van de leerling.

Onder een ernstig incident wordt verstaan:

- voortdurend, storend en/of agressief (verbaal of fysiek) gedrag van de leerling

- bedreigend of agressief gedrag van ouders/verzorgers van de leerling

Hierbij is van belang dat herhaling niet moet worden uitgesloten en dat er gegronde vrees

bestaat dat (het gevoel van) de veiligheid van de andere leerlingen of het personeel en de

ongestoorde voortgang van het onderwijs wordt bedreigd.

Ook kan handelingsverlegenheid een reden zijn om een kind te verwijderen. Wanneer de

school geconfronteerd wordt met een onderwijsbehoefte van een leerling waaraan het niet

tegemoet kan komen of dat het onderwijs aan de overige kinderen belemmerd wordt, kan

er een situatie ontstaan waarin de school geen mogelijkheden meer ziet om dit specifieke

kind verder te begeleiden.

In alle gevallen zal er met de ouders of verzorgers contact worden gelegd om de ontstane

situatie te bespreken.

Dit protocol treedt in werking op 1 augustus 2010. De inhoud wordt besproken tijdens de

intakegesprekken met ouders.

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

2. Time-out

Een Time-out van een leerling houdt in dat het kind tijdelijk wordt afgezonderd van de

eigen groep. Een leerling wordt voor een bepaalde periode de toegang tot de eigen

groep ontzegd.

De leerling zal in de time-out periode in een andere klas geplaatst worden. Het kind

krijgt eigen werk mee voor de tijd dat hij/zij in de andere klas werkt.

Een Time-out wordt gebruikt als ordemaatregel (en als opvoedkundige strafmaatregel

voor de betrokken leerling).

Een leerling kan een time-out krijgen als deze door zijn/haar storend, ongewenst of

agressief gedrag de gang van zaken in de klas dermate verstoort dat anderen

(medewerkers en/of medeleerlingen) daar (in ernstige mate) hinder van ondervinden.

Een time-out zal altijd één of meerdere dagen duren. Wanneer de time out langer dan

een dag duurt, vindt er een gesprek met de ouders/verzorgers van de leerling plaats.

Er wordt in het time-out gesprek met de ouders een evaluatiemoment afgesproken

waarop bepaald kan worden of de time-out kan worden opgeheven en het kind terug in

de eigen groep mag.

De ouders ontvangen bij een time out langer dan een dag een uitnodiging voor een

gesprek. Tijdens dit gesprek wordt een ingevuld incident formulier overhandigd. Een

kopie van dit formulier (en een eventuele brief) worden in het dossier van het kind

gedaan. Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Dit wordt ter tekening

(voor akkoord of voor gezien) aan de ouders aangeboden. Ouders mogen hun eigen

commentaar aan het verslag toevoegen. Lukt dit niet door onwil van de ouders dan

wordt het verslag aangetekend toegestuurd.

De time-out beoogt ook de ouders te doordringen van de noodzaak om mee te werken

aan de verbetering van het gedrag van hun kind. Blijft die verbetering namelijk uit,

dan zou uiteindelijk verwijdering van het kind noodzakelijk kunnen zijn.

3. Schorsing

Schorsing van een leerling houdt een tijdelijke verwijdering (van school) in. Een

leerling wordt voor een bepaalde periode de toegang tot de school ontzegd. In de

meeste gevallen zal dit plaatsvinden wanneer er een volgend ernstig incident

plaatsvindt of in gevallen van bijzonder ernstige incidenten.

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

De ouders ontvangen een ingevuld incident formulier en een brief. Een kopie van dit

formulier en de brief worden in het dossier van het kind gedaan.

Schorsing van een leerling wordt gebruikt als ordemaatregel (en als strafmaatregel voor

de betrokken leerling) en soms als voorbereiding op een definitieve verwijdering.

Een leerling kan geschorst worden als deze door zijn storend, ongewenst of agressief

gedrag de gang van zaken in de school dermate verstoort dat anderen (medewerkers

en/of medeleerlingen) daar in ernstige mate hinder van ondervinden. Een schorsing kan

ook plaatsvinden als de aanwezigheid van de leerling door anderen als lichamelijk of

psychisch bedreigend ervaren wordt of als een daad van een leerling als dermate

ernstig wordt ervaren (een ontoelaatbaar voorval) dat schorsing gerechtvaardigd wordt

geacht. Ook bedreigend of agressief gedrag van de ouder(s)/verzorger(s) van de

leerling, waarbij herhaling niet is uitgesloten en waardoor gegronde vrees is ontstaan

voor de veiligheid van de medewerkers of voor de ongestoorde voortgang van het

onderwijs, kan een reden tot schorsing zijn.

Schorsing is altijd een besluit dat genomen wordt door Het Bevoegd Gezag na overleg

met de betrokken schooldirecteur, de betrokken leerkracht en de intern begeleider.

Indien besloten wordt tot schorsing worden uiteraard de ouder(s)/verzorger(s)

ingelicht, zo mogelijk in een persoonlijk gesprek. Van het gesprek wordt een verslag

gemaakt dat ook door de ouders wordt ondertekend. Het getekende verslag wordt aan

de ouders overhandigd of aangetekend toegestuurd.

Het definitieve schorsingsbesluit wordt vervolgens schriftelijk en aangetekend aan de

ouder(s)/verzorger(s) toegestuurd. Hierbij wordt de schorsing gemotiveerd en wordt

melding gedaan van de bezwaarprocedure. Het BM, de leerplichtambtenaar en de

inspectie wordt per omgaande melding gedaan van de schorsing door toezending van

het schorsingsbesluit.

Kenmerkend voor een schorsingsperiode is dat de inspanningsverplichting tot onderwijs

jegens de leerling in stand blijft. Dat zal doorgaans met zich meebrengen dat tijdens

de schorsing de leerling in de gelegenheid wordt gesteld zich de stof waar de klas aan

werkt eigen te maken. Dat zal worden gerealiseerd door met de ouders een programma

af te spreken waaraan de leerling thuis kan werken. Er dient een leerkracht te worden

aangewezen die de opdracht heeft als contactpersoon te fungeren en met de ouders

overlegt, vragen beantwoordt en uitleg geeft. De school zorgt ervoor dat er een

leerprogramma met de ouders van de leerling wordt afgesproken. Over eventueel te

maken toetsen worden afspraken gemaakt.

Een schorsingsperiode zal over het algemeen slechts één of enkele dagen duren. De

maximale periode dat een kind geschorst wordt, is vijf dagen. Bij recidive is een

langere schorsingsperiode mogelijk. Dan wordt er na het eerste schorsingsbesluit een

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

nieuw besluit genomen waarna opnieuw tot maximaal 5 dagen schorsing besloten kan

worden. Deze procedure kan desnoods herhaald worden.

Het Bevoegd Gezag neemt het besluit tot schorsing.

Tegen het besluit tot schorsing kan door de ouder(s)/verzorger(s) bezwaar worden

aangetekend bij degene die het besluit heeft genomen. Het besluit tot schorsing wordt

door het enkele feit van het indienen van een bezwaarschrift niet opgeschort.

4. Verwijdering

Definitieve verwijdering van een leerling is de meest ingrijpende maatregel die de

school kan treffen. Voordat hiertoe besloten wordt, vindt daarom uitgebreid overleg

plaats tussen alle betrokkenen. Een leerling die verwijderd is, wordt definitief de

toegang tot de school ontzegd.

Verwijdering van een leerling wordt toegepast als de betrokken leerling door zijn

storend en/ of agressief gedrag de gang van zaken in de school dermate verstoort dat

anderen (medewerkers en/of medeleerlingen) daar regelmatig of voortdurend in

ernstige mate hinder van ondervinden. Verwijdering kan ook plaatsvinden als de

aanwezigheid van de leerling door anderen regelmatig of voortdurend als lichamelijk of

psychisch bedreigend ervaren wordt of als een daad van een leerling als dermate

ernstig wordt ervaren (een ontoelaatbaar voorval) dat schorsing van de leerling niet als

voldoende maatregel kan worden gezien. Ook bedreigend of agressief gedrag van de

ouder(s)/verzorger(s) van de leerling, waarbij herhaling niet is uitgesloten en waardoor

gegronde vrees is ontstaan voor de veiligheid van de medewerkers of voor de

ongestoorde voortgang van het onderwijs, kan een reden tot verwijdering zijn.

Het besluit tot verwijdering van een leerling kan ook genomen worden op grond van

handelingsverlegenheid van de school. Dit is dan geen disciplinaire maatregel, maar

een ordemaatregel. Wanneer de school geconfronteerd wordt met een

onderwijsbehoefte van een leerling waaraan het niet tegemoet kan komen of dat

hierdoor het onderwijs aan de overige kinderen belemmerd wordt, kan er een situatie

ontstaan waarin de school geen mogelijkheden meer ziet om dit specifieke kind verder

te begeleiden. In eerste instantie zal dan met de ouders gesproken worden over

verwijzing naar een meer passende onderwijsvorm. Komt men niet tot

overeenstemming, dan kan besloten worden tot verwijdering.

Verwijdering is altijd een besluit dat genomen wordt door het bevoegd gezag, na

overleg met de betrokken schooldirecteur, de betrokken leerkracht, de intern

begeleider en eventueel andere betrokkenen. Indien besloten wordt tot

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

verwijdering,wordt dit voornemen schriftelijk en aangetekend aan de ouders

meegedeeld. Daarna worden de ouder(s)/verzorger(s) in een persoonlijk gesprek

gehoord en ingelicht. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt dat getekend wordt

door Bevoegd Gezag en (eventueel voor gezien) door de ouders of verzorgers.

Hierna vindt het definitieve besluit tot verwijdering plaats.

Het verwijderingbesluit wordt vervolgens per aangetekende post schriftelijk aan de

ouder(s)/verzorger(s) meegedeeld. Hierbij wordt de verwijdering gemotiveerd en

wordt melding gemaakt van de inspanningsverplichting van de school gedurende acht

weken een andere school of instelling te vinden waar het kind geplaatst kan worden;

tevens wordt gerefereerd aan de bezwaarprocedure.

De dagtekening van dit besluit markeert het begin van de periode van maximaal acht

weken waarin aantoonbaar gezocht zal worden naar een andere school of instelling

waar de leerling geplaatst kan worden. Gedurende de periode dat er nog geen andere

school of instelling bereid is gevonden de leerling te plaatsen, blijft de leerling

ingeschreven en geplaatst op onze school. De school overweegt of een schorsing

gedurende deze periode noodzakelijk is. Zo ja, dan wordt er een schorsingsbesluit

genomen zoals beschreven in dit document.

Indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een school of

instelling waarnaar kan worden verwezen of zodra binnen deze periode een andere

school of instelling is gevonden die het kind kan opnemen, kan tot definitieve

verwijdering worden overgegaan.

Bij het voornemen tot verwijdering wordt het Bevoegd Gezag op de hoogte gesteld.

Het Bevoegd Gezag zal overleg voeren met de Inspectie en het Bevoegd Gezag besluit

tot verwijdering over te gaan.

Tegen het besluit tot verwijdering kan door de ouder(s)/verzorger(s) bezwaar worden

aangetekend het Bevoegd Gezag. Het besluit tot verwijdering wordt door het enkele

feit van het indienen van een bezwaarschrift niet opgeschort.

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

Christelijke

basisschool ……..

Incident meldingsformulier

Naam leerkracht:

Groep:

Naam leerling:



Datum:

Incident korte omschrijving:

Aanwezig hierbij:

Contact geweest met ouders/ verzorgers:

Ondernomen acties:

Voorbeeldbrieven

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

Naam School en logo

Aan de Ouder(s)/Verzorger(s) van

(naam)

(adres)


(woonplaats)

Plaats, datum

Betreft: Time-out

Geachte Ouder(s)/Verzorger(s),

Zoals wij u op ………….. telefonisch hebben meegedeeld, hebben wij helaas het besluit

moeten nemen uw kind ………….. voor een time-out periode in groep ………….. te plaatsen.

…………..(naam leerling) laat bij herhaling ………….. (beschrijving motief schorsing, b.v.

agressief en dreigend gedrag zien, dat gericht is op andere kinderen. ook beschrijven

inspanningen van de school als alle inspanningen van uw kant, de concrete

omstandigheden, alle gesprekken met de ouders en andere betrokkenen, etc. ). De

gebruikelijke ordemaatregelen hebben onvoldoende effect. Dat betekent dat ………….. tot

ons evaluatiegesprek op ………….. de toegang tot de eigen klas ontzegd zal worden en

wordt opgevangen in groep …………...

We willen deze time out periode gebruiken om uw kind in te laten zien dat het eigen

gedrag moet veranderen. We doen ook een beroep op u om uw kind hierbij te helpen.

Vertrouwend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

Directeur



Voorbeeldbrieven

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

Naam en logo school

Aan de Ouder(s)/Verzorger(s) van

(naam)

(adres)


(woonplaats)

Plaats, datum

Betreft: Schorsing

Geachte Ouder(s)/Verzorger(s),

Zoals wij u op ………….. telefonisch hebben medegedeeld, hebben wij helaas het besluit

moeten nemen uw kind ………….. te schorsen. …………..(naam leerling) laat bij herhaling

………….. (beschrijving motief schorsing, b.v. agressief en dreigend gedrag zien, dat gericht

is op andere kinderen plus alle inspanningen van uw kant, de concrete omstandigheden,

alle gesprekken met de ouders en andere betrokkenen, etc. ). De gebruikelijke

ordemaatregelen als niet buiten spelen of strafwerk hebben onvoldoende effect. Dat

betekent dat ………….. voor de duur van ………….. dagen geschorst zal worden en hem de

toegang tot de school ontzegd zal worden.

U kunt tegen deze beslissing in beroep gaan bij het bevoegd gezag van onze school.,

U kunt uw reactie dan richten aan

……………….

……………….


……………….

Vertrouwend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

Bestuur Stichting VCO

cc. Schooldirectie/ Bovenschools Management

Inspecteur van het onderwijs

Bureau Leerplicht

Voorbeeldbrieven

Akkoord GMR 16 juni 2010

Besluit bestuur 16 december 2010

Time-out, Schorsing en Verwijdering

Aan de Ouder(s)/Verzorger(s) van

(naam)


(adres)

(woonplaats)

Plaats, datum

Betreft: Verwijdering

Geachte Ouder(s)/Verzorger(s),

Zoals wij u op ………….. telefonisch hebben medegedeeld, hebben wij helaas het besluit

moeten nemen uw kind ………….. van school te verwijderen. ………….. laat bij herhaling

(beschrijving motief schorsing, b.v. agressief en dreigend gedrag zien, dat gericht is op

andere kinderen plus alle inspanningen van uw kant, de concrete omstandigheden, alle

gesprekken met de ouders en andere betrokkenen, etc.). De schorsingsmaatregelen die de

afgelopen periode getroffen zijn hebben onvoldoende effect. Dat betekent dat wij geen

andere mogelijkheid meer hebben dan ………….. vanaf heden de toegang tot de school te

ontzeggen en hem/haar van school te verwijderen. Wij nemen de inspanningsverplichting

op ons om passend onderwijs voor ………….. te vinden. Wij zullen ………….. voorzien van

een huiswerkpakket teneinde de achterstand in het onderwijsproces zo klein mogelijk te

houden. Voor vragen hierover kunt u terecht bij collega ……. die is aangesteld als

contactpersoon.

U kunt tegen deze beslissing in bezwaar gaan bij het bevoegd gezag van cbs ………...

U kunt uw reactie dan richten aan:

……………….


……………….

……………….


Vertrouwend u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

Hoogachtend,

Namens het bestuur van de Stichting VCO

…………….. ……………….

voorzitter secretaris

cc. Directie van cbs ……..

Inspecteur van het onderwijs

Bureau Leerplicht




  1. Bijlagen:

  1. De competenties voor een leerkracht (LB) zijn (aanvullend) cursief weergegeven Identiteit

  • zij besteedt in de klas dagelijks aandacht aan het contact met God dmv het gebed

  • zij vertelt de afgesproken Bijbelse verhalen en besteedt naar aanleiding hiervan aandacht aan de Bijbelse normen en waarden

  • zij leert de afgesproken liederen en psalmen aan

  • zij werkt mee aan de viering van de christelijke feesten in school en klas

  • de leerkracht vertelt de verhalen.

  • zij houdt zich aan de schoolafspraken m.b.t. weekopeningen e.d.




  1. Interpersoonlijke competentie

De leerkracht zorgt ervoor dat er in haar groep een prettig leef- en werkklimaat heerst waarin de kinderen contact kunnen maken met de leerkracht en met elkaar zodat samenwerking met de kinderen en tussen de kinderen onderling mogelijk is. Zij geeft de kinderen leiding maar ook verantwoordelijkheid en een eigen inbreng. Zij zoekt met de kinderen de goede balans tussen leiden en begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen, corrigeren en stimuleren. De leerkracht is zich bewust van haar eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de kinderen.

  • zij weet een plezierige sfeer in de klas te creëren

  • zij ziet wat er gebeurt in haar groep. Zij luistert naar de kinderen en reageert op hen. Zij spreekt hen aan op ongewenst gedrag en stimuleert gewenst gedrag.

  • zij houdt in haar taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met (wat gebruikelijk is in) de leefwereld van haar leerlingen

  • zij kan beschrijven en verklaren wat de communicatiepatronen zijn in haar groep en hoe de sociale verhoudingen liggen. Zij weet hoe zij een en ander kan verbeteren

  • zij kan verantwoorden hoe zij met haar groep omgaat en ook met individuele kinderen en heeft daarvoor de nodige theoretische kennis




  1. Pedagogische competentie

De leerkracht bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen. Zij helpt hen zelfstandige en verantwoordelijke personen te worden. Daarvoor creëert zij een veilige leeromgeving waarin de kinderen zich welkom en gewaardeerd voelen. Ze leren respectvol met elkaar omgaan en durven initiatieven te nemen. Bij problemen in de ontwikkeling is de leerkracht in staat een plan te ontwerpen, uit te voeren en evt bij te stellen om individuele kinderen en/of de groep aan te pakken.

  • zij ziet erop toe dat elk kind meerdere succeservaringen krijgt

  • zij ziet hoe de kinderen met elkaar omgaan en wat dat voor gevolgen heeft voor het welbevinden van kind en/of groep en kan dit ook bespreken met de kinderen.

  • zij waardeert de eigen inbreng van de kinderen, is nieuwsgierig naar hen en geeft regelmatig complimentjes.

  • zij stimuleert hen kritisch na te denken over hun ideeën en gedrag en om daar over te praten in de groep.

  • zij laat hen zelfstandig werken en samenwerken.

  • zij kan van elk kind beschrijven hoe het zich ontwikkelt op fysiek, sociaal-emotioneel en moreel gebied en hoe zij die ontwikkeling probeert te bevorderen

  • zij signaleert onmiddellijk ontwikkelings- of gedragsproblemen, kan beoordelen of en hoe zij deze kan aanpakken en wie zij om hulp kan vragen hierbij.

  • zij werkt op basis van een schoolplan

  • zij gaat met ouders en instanties in gesprek teneinde het welbevinden te bevorderen

  • zij kan haar pedagogische opvattingen verantwoorden en ook hoe zij de groep of kind aangepakt heeft en heeft daarvoor de nodige theoretische kennis




  1. Vakinhoudelijke en didactische competentie

De leerkracht helpt de kinderen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren.

  • de leerkracht kan de opdrachten, oefeningen en toetsen waar de kinderen mee te maken krijgen zelf foutloos maken en duidelijk uitleggen

  • zij legt de kinderen duidelijk uit welke leerdoelen zij met welke leeractiviteit nastreeft

  • zij kent de minimumdoelen die voor alle leerlingen gelden

  • zij kiest gevarieerde speel- en leertaken, gebruik makend van moderne middelen en biedt ruimte voor verschillende manieren van werken

  • zij differentieert zo dat 90% van de leerlingen de minimumdoelen haalt (convergente differentiatie)

  • zij geeft opbouwend commentaar op het werk van haar kinderen en de manier waarop ze werken. Zij doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken over hun kennis en vaardigheden

  • zij kan van elk kind in haar groep beschrijven hoe het zich ontwikkelt op cognitief gebied en hoe zij die ontwikkeling probeert te bevorderen.

  • zij signaleert onmiddellijk leerproblemen, kan beoordelen of en hoe zij deze kan aanpakken en wie zij om hulp kan vragen hierbij

  • zij kan haar vakinhoudelijke en didactische opvattingen verantwoorden en ook hoe zij de groep of het kind aangepakt heeft en heeft daarvoor de nodige theoretische kennis

  • zij zet de zorgvraag van een kind om in een SMART-geformuleerd hulpplan

  • zij maakt gebruik van de gangbare technologieën voor zowel de administratie als de ondersteuning van de lessen

  • zij neemt een leidende rol in het team op het terrein van een afgesproken specialisme

  • Zij ontplooit activiteiten in het ontwikkelen en uitbouwen van het eigen specialisme binnen de school




  1. Competent in het samenwerken

De leerkracht zorg ervoor dat haar werk en dat van haar collega’s op school goed op elkaar zijn afgestemd. Zij draagt ook bij aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. De leerkracht werkt samen met collega’s op het terrein van ontwikkelingen van organisatorische, vakinhoudelijke en maatschappelijke aard.

  • zij levert een constructieve bijdrage aan de overlegmomenten en de samenwerking en is op de hoogte van dingen die in school spelen

  • zij heeft een gemakkelijke, toegankelijk administratie en registratie van leerling-gegevens maar maakt ook gebruik van informatie die zij krijgt

  • zij spreekt collega’s aan en is ook zelf aanspreekbaar als het gaat om hulp vragen of geven

  • zij neemt deel aan collegiale consultatie: bezoekt en ontvangt collega’s, geeft en ontvangt feedback

  • zij werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie

  • zij houdt rekening met haar collega’s en met de belangen van haar school

  • zij kan zich verantwoorden voor haar samenwerken en functioneren in een schoolteam

  • zij levert een actieve bijdrage in een netwerkgroep binnen en buiten VCO

  • zij coacht collega’s, zoals leraren in opleiding, werkplekstudenten, startende leerkrachten

  • zij stimuleert andere collega’s om samen te werken

  • ij heeft oog voor het welzijn van collega’s en onderneemt oplossingsgerichte acties




  1. Competent in het samenwerken met de omgeving

De leerkracht kan contacten onderhouden met ouders of verzorgers. Zij kan op een professionele manier samenwerken met mensen en instellingen in de omgeving van de school die te maken hebben met de zorg voor de kinderen. De leerkracht kan contacten onderhouden met organisaties en instituties die invloed hebben op de school (bijvoorbeeld. bibliotheken, GGD, cursusinstituten, media)

  • zij onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met ouders, verzorgers of andere belanghebbenden, zij deelt de informatie over de kinderen en gebruikt de info die zij krijgt

  • zij spreekt mensen en instellingen buiten de school aan en is zelf ook aanspreekbaar als het gaat om de zorg voor een kind. Zij stemt haar werk goed af op dat van de andere partijen

  • zij kan haar opvattingen en werkwijzen betreffende het samenwerken met ouders, verzorgers en anderen buiten de school verantwoorden

  • zij voelt zich verantwoordelijk voor het uiterlijk van de eigen klas en van de hele school

  • zij kan ontwikkelingen van buiten de school vertalen naar beleidsontwikkelingen binnen de school

  • zij draagt bij aan uitwisseling met anderen scholen




  1. Competent in reflectie en ontwikkeling

De leerkracht primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Daarom denkt zij regelmatig na over haar beroepsopvattingen en haar professionele bekwaamheid.

  • zij brengt onder woorden wat voor haar in haar beroep belangrijk is en vanuit welke professionele opvattingen zij werkt

  • zij kijkt kritisch naar haar werk en gebruikt reflectie, evaluatie en feedback van anderen om dat verder te ontwikkelen

  • zij benoemt haar sterke en zwakke kanten, formuleert leervragen en werkt daar planmatig aan

  • zij kan haar eigen activiteiten verantwoorden, in relatie met het beleid van de school en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in onderwijs, wetenschap en samenleving

  • zij is in staat om feedback te geven en te ontvangen

  • zij ontplooit scholingsactiviteiten


Bouwcoördinator

De bouwcoördinator is op bouwniveau onder verantwoordelijkheid van de directeur verantwoordelijk voor initiëring, coördinatie, uitvoering en controle van de schoolorganisatie, ondersteunende activiteiten en de daarbij behorende jaarplannen. De bouwcoördinator is in staat collega’s aan te sturen om zo het beste in hen naar boven te halen.

  • Zij zorgt voor een veilige, effectieve en efficiënte organisatie van de betreffende bouw

  • Zij maakt overlegsituaties effectief

  • Zij schept een klimaat waarin collega’s zich gemotiveerd, gestimuleerd en gewaardeerd voelen

  • Zij spreekt een (groep) collega’s aan op hun functioneren, op gemaakte afspraken en op hun verantwoordelijkheid

  • Zij bevordert resultaatgericht werken van (een groep) collega’s

  • Zij onderkent ontwikkelingsbehoeften van de verschillende collega’s en koppelt acties daaraan

  • Zij bevordert teamgeest en samenwerken

Intern begeleider (LB-schaal!)



  • Zij geeft leiding aan een groep en stimuleert samenwerking onder collega’s

  • Zij zorgt voor een veilig uitdagend klimaat, zodat elke leerling zich optimaal kan ontwikkelen

  • Zij werkt effectief samen met collega’s in de school. Zij draagt bij aan een gewenst pedagogisch klimaat , aan de uitwerking van de onderwijsvisie en aan de schoolorganisatie

  • Zij spreekt collega’s aan op hun functioneren, op gemaakte afspraken en op hun verantwoordelijkheid.

  • Zij werkt effectief samen met ouders en met professionals van organisaties in de omgeving van de school

  • Zij geeft vorm aan eigen ontwikkeling en opleiding.

Zij stimuleert deskundigheidsontwikkeling van leerkrachten.



Download 195,13 Kb.
1   2




Download 195,13 Kb.