Kompas & kaart
Basis
Kompas
Kaart
Coördinaten
Het kompas gebruiken we om ons te oriënteren. De naald van het kompas wijst altijd naar het noorden. Wij gebruiken een peilkompas (type Recta). De noordnaald is de rode naald. Behalve de naald zijn er ook nog andere belangrijke kompasonderdelen:
de kompasroos --> hierop staat de gradenverdeling aangegeven
de spiegel --> hierdoor kan je de kompasroos goed zien tijdens het peilen van een richting
het vizier --> je kijkt altijd door het vizier naar het punt dat je moet peilen
het afleespuntje --> hier lees je het aantal graden af waarop het kompas is ingesteld
De kompasroos is verdeeld in 360º (graden). Op het kompas wordt het laatste cijfer weggelaten. Als je op het kompas b.v. 19 afleest, dan betekent dat dus 190º. Sommige richtingen hebben namen: noord, oost, zuid, west, maar ook: noord-oost of zuid-zuid-west.
In dit lijstje zie je welke namen bij welke richtingen horen:
1 KAART --> KOMPAS
Je moet van punt A naar punt B op de kaart. Leg het kompas langs de lijn tussen A en B, met het vizier in de richting van B. Draai de roos nu zodat de noord-zuid lijn op de roos gelijk loopt met de noord-zuid lijn op de kaart. Bij het afleespuntje lees je nu het aantal graden af. Dit is de kompasrichting waar je naar toe moet (punt B). De naald gebruik je dus helemaal niet!
2 KOMPAS --> TERREIN
Stel het aantal graden in op het kompas (het aantal graden is gegeven of heb je opgenomen zoals beschreven bij 1). Doe nu het koordje om je nek en kijk door de spiegel. Let erop dat je het kompas horizontaal houdt. Draai nu zelf rond totdat de noordnaald tussen de twee witte streepjes staat. Als je nu door het vizier kijkt, dan kijk je in de goede richting
3 TERREIN --> KOMPAS
(Dit is precies omgekeerd aan 2) Doe het koordje om je nek en kijk door het vizier naar het punt waar je de richting van wilt weten. Kijk nu door de spiegel en draai de roos net zo lang totdat de noordnaald tussen de twee witte streepjes staat. Bij het afleespuntje kan je nu het aantal graden aflezen.
4 KOMPAS --> KAART
(Dit is precies omgekeerd aan 1) Stel het aantal graden in op het kompas (het aantal graden is gegeven of heb je bepaald zoals beschreven bij 3). Zoek het punt waar je bent (A) op de kaart op en leg het kompas tegen dat punt aan. Draai nu met het hele kompas rond A totdat de noord-zuid lijn op de kompasroos gelijk ligt met de noord-zuid lijn op de kaart. Trek (met potlood) een lijn langs het kompas in de richting van het vizier. Ergens op die lijn ligt punt B. Ook hier gebruik je de naald dus niet.
CROSSEN
Je hebt een kompaskoers gekregen die je over een bepaalde afstand moet volgen. Hoe doe je dit op een nauwkeurige manier?
Stel de gewenste richting in op het kompas. Kijk door het vizier en zoek een punt (een boom, gebouw, enz.) dat in de goede richting ligt (2). Loop dan naar dat punt toe en doe dan weer hetzelfde, net zolang totdat je bent waar je moet zijn. 's Nachts gaat dit ook: stuur iemand met een zaklamp vooruit en geef die persoon aanwijzingen tot hij of zij in de goede richting staat.
KRUISPEILING
Schiet van twee markante punten (een gebouw, toren, enz.) de richting (3). Breng deze richting over op de kaart (4). Je hebt nu twee lijnen op de kaart. Op het snijpunt van die twee lijnen ben je nu! Bij een kruispeiling is het belangrijk om heel nauwkeurig te werken.
STAFKAART
Er bestaan verschillende soorten kaarten; wandelkaarten, fietskaarten, autokaarten, zeekaarten, enz. Wij gebruiken de stafkaart. Een stafkaart is een topografische kaart. Dat wil zeggen dat het een verkleinde weergave van de werkelijkheid is. Alles staat er dus op.
SCHAAL
De schaal van de kaarten die wij gebruiken is 1:25.000. 1 Centimeter op de kaart is dan in werkelijkheid 25.000cm ofwel 250 meter. Andere veel voorkomende schalen zijn 1:50.000 (1cm = 500m) en 1:100.000 (1cm = 1km).
LEGENDA
omdat op de kaart natuurlijk niet alles kan worden nagetekend, wordt gewerkt met tekens. De verklaring van de tekens heet de legenda. Als je de legenda van de kaart eens goed bekijkt, dan zie je hoeveel er wel niet allemaal op de kaart wordt aangegeven!
Op de kaart zie je ook bruine kronkelige lijnen. Dat zijn HOOGTELIJNEN. Die verbinden alle punten die op dezelfde hoogte liggen. Meestal om de 5 of 10 meter. Als er veel lijnen dicht bij elkaar staan dan betekent dat dat het daar erg steil is.
ORIËNTEREN
Als je wilt weten waar je je op de kaart bevindt, dan moet je eerst weten hoe je de kaart moet vasthouden. Dat klinkt lachwekkend... maar hier wordt bedoeld: je moet het noorden op de kaart ook in de richting van het noorden houden. "De kaart op het noorden leggen" of "oriënteren", heet dat. Het is wel handig om te weten dat bij de meeste kaarten de bovenkant het noorden is.
KLEUREN
Op de kaart wordt met veel verschillende kleuren gewerkt. Dat ziet wel leuk uit, maar het is vooral heel erg handig. als je een beetje op de kleuren let, is het veel makkelijker om te zien waar je op de kaart bent. Een donkergroen vlak is een bos, een lichtgroen vlak is een grasveld. Sta je midden in een weiland en wil je weten waar dat op de kaart is, dan hoef je dus alvast niet bij de donkergroene gebieden te kijken.
Probeer als je een kaart voor je hebt, je altijd voor te stellen hoe het landschap er in de werkelijkheid uit zal zien. Hoe meer je op de kleur, hoogtelijnen en tekens let, des te sneller zul je de omgeving op de kaart herkennen. Je zult dan waarschijnlijk ook minder snel verdwalen. De tocht, route of hike zal dan nog leuker worden. Hoewel verdwalen ook wel eens leuk kan zijn...
Om een punt op de kaart makkelijk te vinden staan er lijnen op de kaart. Dit zijn de coördinaatlijnen. Ze lopen van zuid naar noord, en van west naar oost. Met behulp van deze lijnen kun je een vierkant gemakkelijk aangeven. Je noemt
eerst het nummer van de verticale lijn,
die de linkerkant van het vierkant vormt,
daarna het nummer van de horizontale lijn,
die de onderkant van het vierkant vormt.
Met een kaarthoekmeter kan je aflezen hoeveel honderdste delen het punt P van de westlijn is verwijderd (hier 30). En zo ook hoeveel van de zuidlijn (hier 45). Het coördinaat van punt P is nu 181,30 / 401,45. Soms wordt het eerste cijfer van de kaartlijn weggelaten. De achtcijfermethode. Het coördinaat is dan: 8130 0145
Nog even dit, het coördinaat van de Plantage is: 83,90 / 448,27 en van de blokhut: 85,15 / 448,37 (gewoon uit je hoofd leren, altijd handig).
|