• BIBLIOGRAPHIE A. Geschreven Eerstehandsbronnen
  • B. Gedrukte Eerstehandsbronnen
  • J. van Lodenstein
  • B. Smytegelt
  • W. Teellinck
  • § 2. DE VOORREDE TOT "HET GEKROOKTE RIET"




    Download 1.67 Mb.
    bet9/10
    Sana02.01.2020
    Hajmi1.67 Mb.
    #8165
    1   2   3   4   5   6   7   8   9   10
    § 2. DE VOORREDE TOT "HET GEKROOKTE RIET"
    DE DRUKKERS VAN ,,HET GEKROOKTE RIET" AAN de LEZER
    (1744)
    DIT werk van de zaligen heere Bernardus Smytegelt, dat wy in het ligt en u onder het oog brengen, goedgunstige Lezer, behelst, gelyk de Titel aanwyst, in 't geheel hondert

    vyf en veertig Predicatien over de woorden, die men vindt in Mattheüs XII: 20 en 21. Dezelf zyn door dien Beroemden Man voor de aanzienlyke Gemeinte te Middelburg gepredikt, en aldaar van Hem in de Nieuwe Kerk begonnen op de tweeden Maart 1720, en in dezelf Kerk geëmdigt op de derden September 1734.

    De aanleidinge, die hy gehad en genomen heeft, om deze woorden en stukken te verhandelen en in het vervolg zo breed uittewerken, is deze geweest Dat in dien tyd enige vrome mensen by Hem quamen, met hare zwarigheden en gevallen van 't gemoed, om raad, troost en bestieringe van Hein, als een Vader in Christus te ontfangen. Welke hy altoos met veel liefde ontfangen, en met veel lydzaainheit en tederheit gehoort en behandelt heeft. Maar om dat zulks zo dikwijls en veel gebeurde, zo nam hy een besluit om van deze zaken in het openbaar te handelen, en daar uit zyn deze Predicatien over de reeds gemelde Tekstwoorden geboren. En als deze en gene dan daar na by hem quam, zeide Hy, houdt u maar onder de Bedieninge, daar zal ik van deze dingen spreken: en zo zyn deze stukken van tyd tot tyd hoe langer hoe meer uitgebreidt.

    De orde, welke Hy, om tot zyn oogmerk te komen, in deze Predicatien gehouden heeft, schynt ons toe deze te zyn: dat Hy in de acht eerste de woorden van de Tekst verklaart, en by die gelegentheit enige gevallen van het gemoed behandelt, zich zo de weg banende om tot het oplossen van deze en gene zwarigheden overtegaan. Waar op


    hy dan verscheiden zwarigheden voorstelt en beantwoord in de negende en volgende Predicatien tot de negentiende, in welke hy tien kentekenen van de staat der genade opgeeft, om dezelf in 't vervolg van stuk tot stuk nader te behandelen.

    Het eerste raakt de Wedergeboorte met den tyd daar van, waar over hy spreekt van de twintigste tot de drie‑entwintigste ingesloten.

    In het tweede toont hy aan, hoe dierbaar het den begenadigden is op genade te leven, in de vierentwintigste.

    In het derde, hoe zy aan zichzelf ontdekt zyn, in de vyfentwintigste.

    Het vierde raakt de overtuigingen, waar over hy onderscheidentlyk handelt, van de zesentwintigste tot de zevenenveertigste ingesloten. In hetvyfde spreekt hy van de Goddelyke droefheit, van de achtenveertigste tot de zesenvyftigste. Het zesde behelst de belydenisse der zonden,

    137
    van de zevenenvyftigste tot de zevenenzestigste. Het zevende vervat de heilige schaamte, van de achtenzestigste tot de zeventigste. In het achtste handelt hy over de haat tegen de zonde, van de eenzeventigste tot de vierentachentigste. In het negende van de armoede des geestes van de vyfentachentigste tot de vierennegentigste. Het tiende en laatste kenteken is de nederigheit, waar van Hy in het brede spreekt van de vyfennegentigste tot de hondert achtiende Predicatie ingesloten.



    Tot hier toe gekomen zynde staat hy als stil, en verhandelt in de negen volgende Predicatien de tien genoemde kentekenen by wyze van een korte herhalinge, zo in 't gemeen als in 't byzonder, te weten van de hondertnegentiende tot de hondertzevenentwintigste inge­sloten. In de achttien overige Predicatien geeft hij verscheiden redenen van deze zyne wyze van doen, in het prediken van kentekenen, met beantwoordinge van deze en gene tegenwerpingen, en aanwyzinge van het regt en verkeerd gebruik der kentekenen. En zo hangt dit schone Werk aan een, dat met recht voor een vry compleet en treffelyk zamen- stel van de bevindelyke en zaligmakende Godgeleertheit mag gehouden worden. En op dat als met een opslag zou kunnen gezien worden, wat stukken in dit ganse werk behandelt worden, hebben wy de korten inhoud der zaken, in ieder Predicatie verhandelt, zo veele er in elk Deel voorkomen, voor aan geplaatst.
    Maar mogelyk zal iemand denken, zo veele Predicatien over een Tekst, waarom niet liever telkens een nieuwe stoffe verkoren? Waar op wy kunnen zeggen, dat ons uit de mond van de overledenen Prediker bericht is, dat Hy, wanneer Hem die vrage gedaan wierd, gewoon was te antwoorden, dat Hy deze manier van Prediken verkoren hadt enkel om zyne Gemeinte te beter te stichten, en by bevinding wist, dat de Heere het niet ongezegent deed zyn; dat Hy anderzins veel ge­makkelyker telkens een nieuwe stoffe zou kunnen nemen en verklaren, gelyk hy zulks op de Hoge Schoolen, in de tyt zyner Studien nevens andere van zyne Meesters geleerd had; maar dat het verhandelen van de Goddelyke en zielzaligende waarheden op deze wyze aan de poorte des Hemels al mediterende en biddende moest geleert worden,en dat zulks zo gexnakkelyk niet was als men mogelyk zig verbeelde. En wy twyffelen ook geenzins, of elk Godvruchtige, deze Leerredenen met aandacht en op­merkinge gelezen hebbende,zal hier aan niet weigeren zyn zegel te hangen.
    Wat de Uitgeefster van deze Predicatien aangaat, deze is Maria Boter, in de Middelburgse Gemeinte overbekend. Hoe deze Lief­hebster van de Overledenen deze zyne Predicatien, niet alleen zakelyk, maar ook, zo veel mogelyk was, woordelyk, onder het gehoor op­geschreven heeft, is niet nodig, dat wy breedvoerig aantonen, nademaal de Eerwaarde. Heer A. W. De Beveren in zyne Voorreden voor "Des Christens Heil en Cieraat" dat reeds gedaan heeft, werwaarts wy dienvolgende de Lezer wyzen. En dat deze Predicatien zeer accuraat geschreven moeten zyn, blykt ons ook ten overvloede daar uit, 138 dat des Autheurs eigen Neef Marinus Smytegelt, toen Predicant te Borssele, onder de Classis van Zuidbeveland gelegen, deze Copye zo instantelyk begeert en verzogt heeft, gelyk ook mondeling gezegt, zo deze Predicatien na zyn Ooms dood gedrukt wierden, zy na deze Copye zouden moeten gedrukt worden. Ook heeft hy zelf al enige Predicatien na deze Copye afgeschreven, maar een al te vroege dood heeft hem verhindert daar in voort te gaan. Al het welke wy zouden kunnen bevestigen met een brief van zyn eigen hand uit Borssele geschreven aan Maria Boter op de vyftienden September 1727.
    Ook kunnen wy, of schoon het te Middelburg overvloedig bekent is, niet voorby ten opzichte van dit Werk nog in het byzonder dit aan te merken, dat deze Predicatien niet zonder weten van de Autheur uit zyn mond opgeschreven zyn, en ook menigmaal onder zyne ogen geweest, gelyk Hy ook dikwils aangezocht is om die met zyne goed­keuringe te laten drukken: doch hy heeft daar toe nooit, gelyk tot geen van zyne Predicatien: kunnen overgehaalt worden. Maar of Hy niet wel gemerkt en gedacht heeft, dat dezelf na zyn dood zouden ter drukpersse overgegeven worden, willen wy niet bepalen. Ondertussen is dit zeker, dat Hy, als Hy hier toe aanzoek had, wel zeide: in myn leven niet, na myn dood regeer ik niet meer. Ja, Hy heeft meer dan eens zyne blydschap betuigt, dat ze uit zyn mond opgeschreven waren, en gewenst, dat ze noch voor veelen van vrucht mogten zyn.

    Wy kunnen ook niet voorby aan te merken, dat de Uitgeefster van dit Werk dikwils betuigt heeft, en noch betuigt, met een diepe erkentenis van Gods onverdiende goedheit, dat hier in zyne goede voorzienigheit niet duister gebleken is, dat het uitschryven van deze Predicatien door haar volvoert is, zo dat 'er geen een aan ontbroken heeft; want zy heeft met verwonderinge opgemerkt, dat zy in een tussen tydt van veertien jaren, geduurende welke de Autheur over deze stoffe gepredikt heeft, daar in niet nu en dan is belet geworden; daar doch de mens, die een zeer broos vat is, al dikwils met veele ziekten en zwakheden te worstelen heeft, gelyk haar, zwak zynde van naturel, ook dikwils te beurt gevallen is; maar dat Godt het in zyne voorzienigheit zo schikte, dat zyn Eerwaarde zelfs door ziekten of anderzins van het vervolgen dezer zyner stoffe wierd afgetrokken, of Haar zo krachtdadig in hare zwakheit ondersteunde, dat de Doctor, die over haar ging, verklaarde dat zy beter uit de Kerk quam als zy 'er was na toe gegaan.

    Mogelyk dat de Heere in zyne voorzienigheit gewilt en dus getoont heeft, dat deze stoffe door haar geheel afge­schreven en ten einde gebragt zou worden, om ze noch van vrucht en zegen voor veele van zyn volk te doen zyn.

    Dit is altoos des Uitgeefsters wens en oogmerk in het uitgeven van deze Predicatien, terwyl zy ook niet twyffelt, of deze hare arbeid zal by des Heeren volk niet onaange­naam zyn. Wy paaren onzen wens met die van de Uitgeefster, en bidden God, dat Hy U, goedgimstige Lezer, en dit Werk allezins zegene!"

    139

    BIBLIOGRAPHIE
    A. Geschreven Eerstehandsbronnen
    Acta Classis Zuid Beveland.

    Acta Coetus 1711 en 1733 (Synodaal Archief).

    Acta Ministerii (Utrecht). Beroepingsstukken (Voorburg).

    Van 't prediken der Capitt. van 't O.T. (Utrecht),

    Doopboeken Dom-, Buur-, Jacobi-Kerk (Utrecht).

    De ontstelde Gans, ofte Goede Mercurius over de jare 1692 .... Door een borger der voorschreve Stad (Goes).

    Memoriaal van Burgemeesteren der Stad Delft.

    Memoriën- en Resolutiënboek der Stad Zutphen

    Notaris Minuten (Not. R. van Vechoven)

    Notulenboek Kerkeraad van Borssele.

    Idem van Goes.

    Idem van Rotterdam.

    Ordonnantie-boek van de Thesaurier (Utrecht).

    Resolutien van de Gr. Kerckenraedt van Utrecht.

    Resolutien van de Weth (Rotterdam).
    B. Gedrukte Eerstehandsbronnen

    Acta Ned. Synoden der zest. eeuw (uitg. F. L. Rutger s), 's-Grav. 1889.

    Acta prov. en partic. Syn. 1572-1620 (uitg. J. Reitsma en S. -D. van Veen), Gron. 1896.

    Acta ofte Handel. des Nation. Synode, Dordr. 1621.

    Acta portie. Syn. Z. Holl. (uitg. W. P. C. Knutte1), 's-Grav. 1910.

    Album Studios. Acad. Rheno-Traj., Utr. 1886.

    G. Amesius, De conscientia et eiusiure, vel casibus, Amst. 1630.

    Anti-Theses, of Correctie der Sestien Artykelen, Middelb.

    Archief Ned. Kerkgesch., 's-Grav. jg 1887, E. Moll, Onderteken.-formulier Z. Beveland.

    Archief Kerkel. Gesch., Leiden jg 1842, over: Petrus Santvoort.

    W. A. Bachiene, Vaderl. Geogr. of nieuwe tegenw. staat en hedend. histor.

    der Nederl. Amst 1791


    L. Bayly, zie: G. Voetius.

    N. B a r e n t s e n, De ziele des Evang.; Vliss. 1671; Amst. 17442.

    I cl e m, Swacke ademtocht van een aemecht, ziel in hare geestl. flaaute, Dordr. 1680.

    B. B e k k e r, De betov. Weereld, zijnde een grondig onderzoek van 't gemeen gevoelen aang. De geesten, derselver aart en vermogen en bedrijf, als ook 't gene de mensen door derselver kracht en gemeenschap doen, Amst. 1691-1693.

    A. W. De Beveren, zie: B. Smytegelt.

    Boekzaal der Gel. Waerelt, Amst. jg 1750.

    M. A. B o o m s, Apologie of Verant­woord. zijnde een waaragtigh Verhael van de Proceduren der Consistor. van Middelb., met alle de Stukken, zo Beschuldigingen als Antwoorden daer toehorende, Middelb. 1714.

    T h. à B r a k e 1, De Trappen des geestel. levens, Amst. 1670.

    W. á B r a k e 1, Logikè Latreia, d. i. Redel. Godsd., Rott. 1700; Dordr. 179520; Nijk. 1858; Leid. 1880.

    I d e in, De ware christen, Amst. 1712; Nijk. 1863.

    W. Broes' De Kerk en de Staat, Amst. 1830-1832.

    C. Burma n, Traject. Erudit., Traj. 1738.

    P. Burman, Oratio funebris in . . . . H. van Halen, Utr. 1699. Ned. uitg.: Lijkrede over enz. i Utr. 1701.
    Catalogus . . . voorwerpen betr. Gesch. en oudheidk. ten Stadhuize van Goes.

    Idem - Bibl, van Goes.

    Idem - Pamfletten Kon. Bibl. (uitg. W. P. J. C. Knuttel).

    Idem - Pamfletten Prov. Bibl, van Zeeland, Middelb, 1892.

    Idem - Bibl. Zeeuws Genootsch. Der Wetensch,

    Codex Diplom. Neerl. (Hist, Genootsch.), Utr. 1852, C. A. Rethaan M a c a r é, Enige oorspronk. stukken betr. De woelingen in Zeeland 1655-1657 en 1692.

    Copye van de Confer,, gehoud. ten Huyse van d' Hr Burgem. Steven Voet, dato de 1 Martij 1697, Middelb. voor J, Boter.
    W. D e u r h o f f, Overnatuurk. en Schriftuur(. Saamstellinge van de H. Godgel., afgeleid uit het kennelijke Gods, uit de weezenl. genaadegifte en uit de H.S., Amst. 1715.
    Adr. van Eeghem, Verhand, van de Wet der Nature, Middelb. 1700; 17302.

    J. Esgers, zie: C. Yuinman,


    J. F r u y t i e r, Sions. Worstelingen of histor. samenspraken over de verscheide en zeer bittere wederwaardigheden van Christus kerke met openbare en verborgen vijanden, Rott. 1714; 17152; Gron, 17403; 17654. Zierikzee 1817; 1853/1854. Utr. 1868. - Rott, z. j. Idem De oude, gesonde, beproefde en goddel. lere van de ware, geref. chr. kerke aengaende Godt de Heil. Geest, Rott. 1728; 17822.

    I d e m, Kort vertoog van de waarh. Der Rott. 1728.

    Id e m, Aanmerk naar aanl. Van Redenen enz., Rott, 1729.

    I d e m, Vervolg van de Aanmerk., Rott. 1730.


    Th. van der Groe, Toetssteen der waare en valse genade, Rott. 1752/1753; 1786; 1841. Gor. 1854/1855. Nijk. 1866.
    B. Hakvoord, De Schole van Chr., behels. zes en zestig lessen, waar in de ganse belijd. Der Geref. Godsdienst beknoptel. voorgestelt en volgens de draad van de Heid. Catech. Duidel. verkl., en uit de H.S. bevestigt wordt, Amst. 16922; 1738:.

    P. van H a t t e m, de val van 's Werelts Afgod, ofte het gelove der heyligen, zege-pralende over de lere van eygengeregtigheyt, 's-Grav. 1718 vgg.

    A. Hellenbroek, Kort Begrip der Chr, Religie, Rott. 1706; 177528.

    d e m, Algem. Rouwklagt in de straten van Rott., Rott. 1711,

    Historie van de Satisfactie in het jaar 1588, Goes 1777.

    242
    J. H o n d i u s, Swart Register van duysent Sonden; Amst. 1679; 1724',. J. van de Honert, De Kerk Nederl,, Leiden 1746; 17478.

    I d e m, De mens in Christus hoe hij al en niet bestaat naar de eis v. de redel. en evang. godsdienst, idem 1749; 17502; 17613,
    P. Immens, De godvr. Avondmaalganger, Middelb. 1712, Rott, 1851.1, Sneek 1912.
    J. van der Kemp, De christen vertoond in 53 predic, over de Heid. Catech., Rott. 1717; 1773.1.

    Kerkelijk Handboekje, Rott. 1937,

    W. P. C. Knu t t e 1, zie; Acta in Catalogus.

    Kralingiana of Zedige Aanm, over Kraling. Twistschriften, Rott. 1757/170


    J. De Labadie, L'ided d'un pasteur et d'une bonne pasteur; 1667.

    I d e m, Manuel de piété, Middelb. 1000, Ned, uitg.: Handboekje der God:flip heyt, 1668.

    F. A. L a m p e, Commentarius analyl. exeget. Evangel, secund. Johann., Mag 1724/1725.

    Idem Redenen, waarom op een naamrovend schrift van een onverstand niet geantwoord werd. Utr. 1728.

    F. van Leenhof, de Hemel Aarden, of een korte en klaare beschrijvinge van de Waare en Standvv. Blydschap, zo naar de Reden, enz. Zwolle 1703. Kampen 1703i, Arndt 17043.

    I d e m, de Hemel op Aarden, enig heldert van de Nevelen van Misverstand en vooroordelen, Zwolle 1704.

    J. Leydekker, Kerkel. Historie Dordr, 1691. Tweede druk onder dit titel: Adam, Moses en Christus, Middelb. 1701.

    I d e in, De zaake van de Sone Gods verded. tegens de schriften van A. van Eeghem, Middelb, 1701.

    I d e m, Eere van de Nation. Syn, in de jaare 1618 en 1619, Voorgestaan In bevest, tegen de beschuldingen van Of Brandt, In syn Histor, der Reform. Amst. 1705-1707; 1737.2.

    I d e m, De Herv. Kerk in 't gemeen verded. tegen het Pausdom, Middelb, 1711.

    I d e tn, De blijde Spinozist en de bedroefde Christenleraar, Rott. 1719

    M. Leydekker, Commentar, Augustinus de unitute Eccles, Utr.



    J. van Lodenstein, J. van de Bogaerts Laatste Uyren, Utr, 1663. Gron. 1720.

    I d e m, Weeg-schale der onvolmaakt­heden der Heyligen ofte bedenk, wegens het Gewicht of de Achtinge, die men te maken heeft van de gebreken en struikel, der geheyl. op der aerde, Utr. 1664, Rott, 17122. Amst. 17283. Utr. 17283; 1765'. Neusden 1856, Leiden 1882.

    I d e m, Beschouwinge van Zion, ofte aandagten en opmerck. over de tegenw. toestant van 't Geref. christen volck. Gestelt in enige t'samenspraken, Utr. 1674-1678. 's-Grav. 1739e. Amst. 1839 [uitg. H. P. Scholte].

    I d e m, Uytspanningen, behels. enige stichtel. lieder. en andere gedichten, Utr, 1676. Arnst, 175213. Amst. 1780".

    Idem Geestel. Opwekker voor het onverloochende, dode en geesteloze Christendom, Amst. 17012; 17163; 1732; 1740. Dordr, 1854. Nijk. 1857.

    I d e m, Het vervalle Christendom, Utr. 1711. Amst. 17422. Haarlem 1756. Utr. 1875.


    Plan of Ontwerp, zie: Stemmen voor Waarheid en Vrede.

    Herm, Pontanus, Laudatio fune­bris in .. . P. et Mastrigt, Utr. 1706. j. Reitsma, zie: Acta.

    Resolutie by de ed. mog. heren Staten 's Landts van Utrecht genomen ende gearresteert, waer na de kerckendienaren van der selver provincie haer sullen hebben te reguleren, Utr. 1660.
    C. A. Rethaan Macaré, zie: codex Diplom. Neerland.

    J. à M a r c k, Oratio funebris in . . Hermann. Wits., Amst. 1710 (achter Scripturariae Exercitat.).

    P. á M a s t r i c h t, Novitatum Cartesia­narum Gangraena, Duisb, 1677. Amst, 1678,

    E. M o 11, zie: Archief Ned. Kerkgeschied.


    P. De la Ruë, Gelett. Zeeland, Middelb. 1734; 17412,

    F. L. R u t g e r s, zie: Acta.

    W. Schortinghuis, Geestel. Gesangen, Embden 1726. Gron. 1740'.
    I d e m, Bevindel. Gesangen, Gron. 1737 ; 1737.2; 1754'.

    I d e m, Nodige Waarheden, Gron. 1738; 17524.

    I d e in, Het Innige Christendom, Gron, 1740; 1740'; 17423; 17524. Nijk. 1858. Nieuw Beyerland 1929.
    A. M. van S c h u r m a n, Euklèria seu malioris partis electio, Amst. 1673/1085. Ned, Eulcl, of Uitiverkiezing van het beste deel, MW. 1084,

    M. Smallegange, Cronyk van Zeel., Middelb, 1696. 4



    B. Smytegelt, Uitmunt. practic. Leerr, door een voornaam Godgel. over Ezech. XXXIV: 31, 1VIiddelb. z. j.

    I d e m, Zes uitmunt. practic. Leerr., 's-Grav. 1740.

    I d e in, Des chr, heil en cieraat, voorgest. in vijf-en-veertig predic. over Phil. IV: 7 en Col, 1: 22, Met een voorr. Door A. W. De Beveren, 's-Grav. 1740; 17442. Amst. 1855.

    I d e in, Des chr. enige troost in leven en sterven, of verdut., over de Heid. Catech. in 52 predic.; benevens 5 be­lijdenis-predic., 's-Grav. 1740; 17422; 17563; 1766'. Nijk. z. j. Leiden 1887. Kampen 1918.

    I d e m, Het Gekrookte Riet, of hondert­vijf-en-veertig predic. over Matth. XII:20, 21, 's-Grav, 1744. Amst, 17682. Nijk, 1868'. Gor. 1929'.

    Idem, Een woord op zijn tijd, ofte twee-en-veertig predic. naar tijdsom­standigh. geschikt . . . waar bij komt het zalig uiteinde der vromen en het rampzal. uiteinde der godtl. Met een voorr. van Cornelius van Velzen, 's-Grav. 1744; 17612. Nijk. 18573. - Uitgeg. onder toezicht van Ds P. van Dijke, geref. leraar te Middelburg, Middelb. 1864. - Rott. z. j.

    I d e m, Een woord op zijn tijd, ofte zeven-en-veertig predic. naar tijdsom­standigh, geschikt.... by gelegenth. van het H.A als mede in andere gevallen gedaan. Met een voorr, over de bevindinge van de werkingen des H. Geestes van Cornelius van Velzen, 's2Gray. 1745.

    I d e in, Twaalf uitmunt. predic. Leerred., 's-Grav, 1756.

    I d e m, Kort begrip der chr. relig., gestelt in vragen en antw., 's-Grav. 1756.

    I d e m, Keurstoffen, of verzamel, van vijftig uitmunt. predic. waar onder enige over zeer gewigtige practicale stoffen. Met een voorr. van Joh. van Diesbach, 's-Grav. 1765. Ter Aa 1914.

    I d e m, de Heere Christus, de ware wijnstok, tot verkwikking.,.. Der naar Gods gemeensch, dorstige zielen, Leerr, naar Joh. XV: 1, Amst, 18342; 18343.

    I d e m, De zichzelf bedriegende naam- chr, en zijn gewis verderf, bij aldien hij niet bekeerd wordt. Leerr. naar Joh. XV: 2a, Amst. 18342.

    I d e m, De ware chr. tot goede werken toebereid door de Vader des Heeren J. Chr, Leerr. naar Joh. 15: 2b, Amst, 1834; 18343.

    243
    I d e m, De baarblijkelijkh. en de nood­zakelijkh. van het deelgenootsch. aan de hemelsche schatten. Leerr. naar Matth. VI: 21, Amst. 1835.2.

    I d e m, Maandagsche Catechisatiën, zijnde een huis- en handboek tot onderwijzing in de Geref. leer. Voorgesteld in vragen en antwoorden. Voorheen nooit gedrukt. Amst. 1837.

    I d e m, De bedroefde chr. vertroost, in een pred. over Op. XXI: 6b en twee belijdenis-pred. over Spr. II: 1-5 en III: 13-18, benevens zes kentekenen, die de allerzwakste in de genade met de allersterkste in de genade gemeen hebben, vermeend. met het Chr. maagden­versiersel, Rott. z. j. Harderw. z. j.

    I d e m, Vier . . . leerred. over Ezech. XXXIV 31; Spr. XXIII: 26; Jes. LV: 2 en Jes. LX I: 8, Amst. z. j.

    d e m, Vier . . . . leerred. over Hoogl, I: 2, 3; Jes. XLI: 14 en Ps. CXV1: 12, Amst. Z. j.

    I d e m, Vier uitmunt. pract. Leerr., benevens een viertal Geestel. Gezang., Rott. z. j. Harderw. 1909. Gor. 1930.

    I d e m, Zestal Leerr., naar een onlangs gevonden handschrift, Gor. 1930. Idem Acht uitmunt. practic. Leerr., Harderw. 1909. Utr. z. j. Amst. 8e dr. z. j.

    I d e m, De weg der heiligmak., voor gest. in negen predic. over Matth. V: 47 • • • • benevens het histor. verhaal . .: . Door P. De Vrieze, Zierikzee 1857. Nijk. 1858.

    I d e in, Twee en dertig uitmunt. predic., lopende van de jaare 1698-1713, volgens een onlangs gevonden handschrift, Nijk. 1862.

    I d e m, Het Brood der kinderen [waarin o.a. Leerredenen van B. Smytegelt], Leiden.

    I d e m, Twee Paasch- en Twee Pinkster­stoffen, 's-Grav. z. j. Nijk. z. j.

    I d e m, Predic. over Jer. XVIII: 12, uitgespr. 5 Junij 1695, Goes z. j.
    W. S p a n d a w, De bedekte Spinozist, Goes 1700. Utr. 17332.

    Stemmen voor Waarh, en Vrede, Utr. jg 1918: Plan of Ontwerp van een Kralingsche Sociëteit.


    J. Teellinek, de vruchtbaerm. wijn­stok Chr. Kampen 1666.

    W. Teellinck, de Spieghel der Zedicheyt, daer in alle soorten van mensen haer selven besiende, bemercken mogen, oft sy oock niet geweken zijn van de eenvoudicheyt, die zij in hare kledinge behoorden te betrachten, Middeib. 1620. Amst. 1626. Dordr. 1651.

    I d e m, Treurschrift over het ongeluck ende de versmaetheydt, daer in Gods volck in vele quartieren des iveerelts ghecomen is t'onzen tijde, Middelb. 1622.

    I d e m, De sleutel der devotie, ons openende de Deure des hemels, Amst. 1624. Utr. 1655.

    I d e m, Gesonde bitterheyt over de Weelderighen Christen, die geerne kermisse houdt, t'samen gevoecht wt het achtste Capittel van de eersten zend­brief Pauli tot die van Corinthe, Amst. 1624.

    Id e m, Soliloquium, ofte betrachtingen eens sondaers . . . . in de angst sijner wedergeboorte, Middelb. 1635. Dordt. 1647. Amst. 1681; 1841.

    I d e m, De mens Godts, uitg. Fr, Ridderus, Hoorn 1656.


    Tegenwoord. Staat [Zeeland], Amst. 1751; 1753.

    Theses door de E. Gedeput. Des E. E. Classis van Walcheren, Ds N. Schorer, Jac, Fruytier en Joan. De Visser . . . . om voorgestelt te worden aan J. Verschoor en Grietje van Dyck, Middeib. z. j.

    Transport ende Investiture van de heer van Borsselen, 1615.

    C. Tuinman, De heilloze gruwelleer der vrijgeesten, 1714.

    I d e m, Schibboleth of leugen en bedrog van de vermomden vrijgeest Marinus Booms, 1715.

    I d e m, De liegende en bedriegende vrijgeest ontmaskerd, Middelb. 1715.

    I d e m, Het helse gruwelgeheim der heilloze vrijgeesten, 1717.

    I d e m, Korte afschetsing der Ifsselijlo heden, Rott. 1719.

    I d e m, Oorspr. en uitl. Der Nederl, Spreekwoorden, Middelb. 1726.

    I d e m, Keurstoffen uit de H. Schriften der Profeten, verklaart en toegepaste uitg. Door J. Esgers, Amst. 1740. S. D. van V e e n, zie: Acta. Verlij-brief, gegev. Door Gecommitteerde


    Raden van de Staten van Zeeland [Borssele], 1615.

    Idem, ten name van Adolph Westerwijk de jonge, 1720.

    Idem, ten name van Adolph Westerwijk, 1725.
    J. V1 a k, Eeuwig Evangelie of leer der zaligheid vervat in een na-leezing over de beloften aan der vaderen wet door Mozes tot een sleutel der kennis en slot der geschillen en waarheid in Christia, Amst. 1684. Utr. 1708,

    Id e m, Trias dissertat, de Dei operibus

    D. Voetius, Physiologia, edidit G. De Vries, Utr. 1694.

    G. V o e t i u s, De practijcke ofte oeffeninge der Godsaligheyt, lerende een christen mense, hoe hij in sijn wandel van sijn gantsche leven Godt behagen mag [origineel van Lodov. Bayly], Utr. 1645; 1649. Amst. 1658; 1664; 1676. Utr. 1686. Amst. 1726.

    I d e m, Disput. van geestel. Verlatingen; Ver­volgt door Joh. Hoornbeek, Utr. 1646; 16502. Dordr. 16593; 16674. Middelb. 1898.

    I d e m, Ta Askètika, sive Exercitia pietatis, in usum juventutis academ., Gor. 1664.

    I d e m, Ware gevoelen omtrent de particu­liere bijeenkomsten der Christenen, Utr. 1677.

    G. De Vries, zie: D. Voetius.

    I d e m, Oratio funebris in . . . . Joh. Leusden, Utr. 1699.

    P. De V r i e s e, Histor. Verhael van 't Leven en Sterven van . . . . B. Smyte­gelt, Middelb. 1739. Harderwijk Z. j. Goes 18573. Harderwijk 19164. - Ook in: Wolke der Getuigen, Doesb. 1899. Zie ook: Holl. Geloofshelden en Welke der Getuigen.

    Waare Lere der rechtveerdigmaakinge benadeelt door J. Vlack . . . verded. Door de Classis en Kerkenraad van Utrecht, Utr. 1690.

    Jan Wagenaar, Vadert. Histor., Amst. 17572.

    H. W i t z, Twist des Heeren met sijn wijngaert, Leeuwar. 1669. Utr. 1692; 17104; 1748'. Charlois 1892.

    E. Wolff en A. Deken, Historie van Mej. Sara Burgerhout, 's-Grav. 1782.



    Download 1.67 Mb.
    1   2   3   4   5   6   7   8   9   10




    Download 1.67 Mb.

    Bosh sahifa
    Aloqalar

        Bosh sahifa



    § 2. DE VOORREDE TOT "HET GEKROOKTE RIET"

    Download 1.67 Mb.